Na het overlijden van Puck’s moeder, heeft haar vader zich op zijn werk in de keuken van zijn succesvolle restaurant gestort. Een restaurant waar Puck uit alle macht deel van wil uitmaken, maar een negenjarige kan nog niet goed genoeg proeven, dus laat staan goed koken!
Dan dienen de zeven smaakspoken zich aan, die Puck, en de lezer, een aantal belangrijke lessen leert over smaak, eten en het leven.
Belangrijke lessen, maar ook prachtige lessen, want de afbeeldingen van illustrator José Luis García Lechner in dit boek zijn buitengewoon mooi. Elke smaak heeft een heel duidelijk kleurprofiel gekregen en dat zorgt, naast wat visuele afwisseling, vooral ook voor duiding.
Wat wil je later worden? Is er een vraag die kinderen vaker gesteld wordt? Maar ondanks dat het gemiddelde kind deze vraag vaak zal horen, hebben weinigen een antwoord klaar. En als je wel een antwoord hebt, hoe ga je het dan daadwerkelijk voor elkaar krijgen?
Om je te helpen om uit te vinden wat je later wilt worden én je te helpen dat doel te bereiken, is er nu dit handige boek met voor zo’n 25 beroepen een interview met een ervaren beoefenaar.
Met het einde van het schooljaar in zicht en een hele grote groep kinderen die een keuze moet maken over hun toekomst (of in ieder geval hun profiel), komen er ook een heleboel nieuwe boeken uit om ze daarbij te helpen. Een van de mooiste komt van Fontaine Uitgevers en licht een heel aantal bijzondere beroepen toe met interviews van getalenteerde beoefenaars.
Computers zijn alomtegenwoordig, heb je er niet eentje in je zak zitten, dan wel om je pols of zit je in een vervoersmiddel dat grotendeels wordt bestuurd door computers. Sterker nog, dit artikel lees je hoogstwaarschijnlijk ook op een computer, als je hem tenminste niet hebt uitgeprint (met behulp van een computer).
Het programmeren van computers is dan ook een bijzonder handige vaardigheid om te hebben tegenwoordig, iets waar je eigenlijk niet vroeg genoeg mee kunt beginnen!
Dat komt goed uit, want met dit boek kan zelfs de grootste computerleek toch zijn kinderen aan de hand nemen in de wondere wereld van het programmeren en zelf spelletjes en andere leuke en handige programmaatjes leren schrijven.
Dat Astrid Lindgren niet alleen verhalen kan schrijven over ondeugende buitenbeentjes als Pippi Langkous, Emiel van de Hazelhoeve of Karlsson van het dak, heeft ze bijzonder indrukwekkend bewezen met dit prachtige en razend imponerende avontuur over twee moedige broers.
Een boek dat erg droevig begint en langzaam maar zeker naar een ongelooflijk spannend hoogtepunt werkt, galmt ongetwijfeld nog lang na in de hoofden van allen die het hebben gelezen.
Ik denk niet dat er veel mensen zijn die het niet met mee eens zijn als ik zeg dat dit een van de mooiste kinderboeken is, dat er ooit is geschreven. Ploegsma brengt dit buitengewoon indrukwekkende verhaal ook nog uit in een prachtige uitgave die perfect recht doet aan de schoonheid van deze internationale klassieker.
Wanneer je op de basisschool zit (en daarna op de middelbare school) moet je een schrikbarende hoeveelheid geometrie, algebra, kansberekening en allerlei andere esoterische vormen van wiskunde jezelf eigen maken. En net als de meeste mensen heb je je vast wel eens afgevraagd waar dat toch allemaal goed voor is.
Speciaal voor die mensen wordt in dit boek het nut, maar ook de schoonheid, de geschiedenis en de bijzonderste en meest praktische zaken rondom de koningin van de wetenschappen overzichtelijk en duidelijk uit de doeken gedaan.
Dus of je nou de omtrek van de aarde of de hoogte van een kerktoren wilt bepalen, een spelshow wilt winnen, de kortste route naar huis wilt berekenen of het geheimschrift van je broertje wilt kraken, wiskunde is je vriend en dat wordt in dit boek bijzonder efficiënt duidelijk gemaakt.
Wanneer je als tweeling in het weeshuis te horen krijgt dat je eigenlijk van een oude adellijke familie afstamt, spring je natuurlijk een gat in de lucht en pak je meteen je boeltje in.
Maar dit is niet zomaar een familie, want het familie motto ‘Stapelgek maar niet gevaarlijk’ blijkt al snel op waarheid te berusten en dat luidt dan ook een knotsgek en levensgevaarlijk avontuur in.
Deze mooie heruitgave van dit al in 1996 verschenen boek van Mark Tijsmans, vooral bekend van zijn populaire serie Wiet Waterlanders en zijn scripts voor de Vlaamse politieserie Flikken, doet de auteur hopelijk ook eens goed doorbreken in Nederland.
Chaya is niet zomaar een meisje, sommigen zouden zeggen dat ze brutaal of eigenwijs is, of zelfs opstandig, maar zelf ziet ze dat heel anders. Feit is echter dat ze zichzelf behoorlijk in de nesten weet te werken door haar bijzondere gevoel voor rechtvaardigheid.
Dit keer kan ze zich er echter echt niet meer uitkletsen en er zit dan ook niets anders op dan samen met haar vrienden, en een olifant genaamd Ananda, de jungle in te vluchten, maar wat ze daar aantreft zal haar leven voor altijd veranderen.
De ontsnapping naar de wildernis en de daaropvolgende achtervolging door de soldaten van de koning zijn de opmaat naar een super spannend verhaal dat pas in de laatste bladzijden van het boek tot een conclusie komt.
Voordat het vak biologie bestond, ver voordat wetenschappers op grote schaal de natuur introkken en de weidse verscheidenheid aan flora en fauna op aarde bestudeerden, was er Alexander van Humboldt.
Deze 18e-eeuwse Duitse gentleman trok als één van de allereerste met zijn instrumenten en teken- en schildergerei de onontdekte jungles en wildernissen in om dieren en planten te bestuderen en werd daarmee de grondlegger van een groot aantal takken van de wetenschap.
Net als het leven van Alexander is dit boek kleurrijk, spannend, vol bijzondere historische figuren en beslaat het bijna alle continenten en alle mogelijke dier- en plantensoorten.